Ik ga er geen doekjes om winden: wat je hier leest, is de derde versie van de intro van deze blogpost. Of om helemaal correct te zijn: de derde versie van de blog tout court. Voor mij is dit namelijk meer dan zomaar een lopend vuurtje.
Dit is wat je een ‘doorbraaktekst’ kunt noemen. Om dat te kaderen, neem ik je mee naar de lente van 2018, meer bepaald naar 21 maart.
Het begin van de lente van dat jaar leek me het ideale moment om eindelijk komaf te maken met de stop die ik al jaren in mijn systeem had zitten. Er broeide al geruime tijd een boekidee. Samen met dat idee groeiden ook de hordes die me tegenhielden. Ik noem er een paar, en iedereen die ooit met het idee heeft gespeeld om een boek te schrijven zal deze ongetwijfeld herkennen: Wie zit er op mij te wachten? Wie ben ik om een boek te schrijven? Schrijf ik wel goed genoeg? Er zijn al zoveel boeken geschreven, waarom zou ik het mijne eraan toevoegen? Wat als het mislukt?
In die jaren had ik het niét nemen van deze horden tot op Olympische hoogte getild. Tot die bewuste eerste lentedag. Aangemoedigd door een schrijfcoach bij wie ik een online traject had gevolgd, hakte ik de knoop door. Ik zou aan mijn boek beginnen en gaf mezelf negen maanden de tijd. Tegen 21 december van dat jaar moest mijn boek af zijn. De titel, de verhaallijn, de personages, alles zat klaar. Eindelijk mocht de kraan open. De zinnen vloeiden uit mijn vingers en ik genoot van elke minuut dat ik aan het schrijven was. Begin december was ‘Mona’ klaar. Einde juni 2019 stond ik op het podium om mijn boek officieel voor te stellen. Het was in alle opzichten een warme avond. Ik genoot intens en mijn hart liep over van dankbaarheid. Het was me gelukt!
…
En toen ging de schrijfkraan dicht. Allerlei aardse en praktische redenen slorpten mijn aandacht op en gingen met mijn energie lopen. Geen letter kwam er nog op papier.
Twee jaren gingen voorbij, tot een zonnig bewolkte dag deze zomer. Of we eens konden afspreken om over een aantal ideeën te praten, had Wendy gevraagd. Daar ging ik graag op in, altijd blij om klankbord te zijn.
De wolken schoven af en aan over de zon, schaduwen werpend op het terras waar we tegenover elkaar zaten. Over de rand van mijn glaasje water keek ik Wendy aan, benieuwd naar alles waar we over zouden praten. Haar eerste vraag verraste mij: ‘hoe gaat het nu met jou, Sofie? Schrijf jij nog? En hoe gaat het met Mona?’
‘Mona is voorbij,’ hoorde ik mezelf stamelen. ‘Ik schrijf niet meer.’
‘Zou jij voor Vlamdragers willen schrijven?’
Ik voelde iets in mij oplichten, als in ‘minder donker worden’ en ‘minder wegen’. De klem die ik rond mijn schrijfspier had gelegd, loste zich even. Alles in mij schreeuwde ‘JA!’, in hoofdletters en met een uitroepteken. Nog geen minuut later volgden de kritische stemmen, dat ik vast niet meer kon schrijven en – daar was ‘ie weer – ‘wie zit er op mij te wachten?’
En daarom lieve lezer, is dit geen gewone blog. Het is een verzameling van aarzelend zoekende zinnen die hun ogen wat dichtknijpen tegen het felle licht dat door de geopende deur stroomt. Het zijn gedachten die schuifelend het ene voetje voor het andere zetten, op het revaliderende ritme van iemand die jaren niet meer gelopen heeft. Maar bovenal is het een uiting van mijn liefde voor verbinding en mijn verlangen om mensen te raken met woorden.
Dank je wel om dit te ontvangen. En tot gauw! Dit smaakt naar meer.
Comments