Tom Driesen
En toen werd ik Nederlandstalig kampioen Poetry Slam
Ik ben geen inspirerend figuur. Laten we daar mee beginnen. Maar toen ik twee weken geleden op het podium in Utrecht stond ben ik erin geslaagd een moment te stelen. Een herinnering van een paar minuten waarin het tot me doordrong: Ik word Nederlandstalig kampioen Poetry Slam. Ik ben de tweede Vlaming in 20 jaar. Ik heb het eindelijk gedaan. Ik had er zo’n vijftien jaar naartoe gewerkt. Het biedt mooie kansen en ik ga er enorm van genieten.

Poetry Slam is een wedstrijdformaat waarbij je per ronde 3 minuten de tijd hebt om het publiek en/ of de jury ervan te overtuigen dat jouw gedicht het beste of meest boeiende is. Het is een klein wereldje binnen de poëzie. Niet elke dichter staat graag op een podium en niet elke dichter heeft dat ook nodig. Maar vele dichters kruipen op een podium om hun poëzie dichter bij het publiek te brengen.
Doe je smartphone dicht. Noem vijf bekende Nederlandstalige dichters…. Noem er tien…. U ziet wat ik bedoel.
Je zou het kunnen terugbrengen op de rederijkers uit de middeleeuwen, de tekstwedstrijden van de oude Grieken, De Griva’s uit Afrika die de basis van hip hop vormen. Poetry Slam is een nieuw woord voor iets dat er altijd al was. Het is een absurd concept. Maar ik speel het spelletje heel erg graag. Toen ik het als verlegen kempische jongeman voor het eerst zag in het Theatercafé in Turnhout wist ik dat ik de gedichten, die ik al sinds mijn twaalfde schreef, met een publiek wilde delen. Ik sloot me aan bij Collectief Dichterbij. We waren en zijn een zelfhulpgroep voor dichters. Ik was geen natuurtalent maar ik wilde het heel erg graag.
Ik ben, nog steeds, soms heel zenuwachtig, ik praatte te snel, ik vergat contact te maken met het publiek. Het ging echt met vallen en opstaan. Op mijn eerste optreden in de bibliotheek had ik wel wat succeservaringen.
Maar de avonden dat je twee uur reist om voor vijf mensen publiek in een café of zolder op te treden… De avonden dat andere dichters het publiek zo doorzeurden zodat er na de pauze geen publiek meer voor ons over was…
De avonden dat je meedoet aan een wedstrijd in Gent en je naar huis gaat, omdat je denkt dat het een verloren zaak is, waarna je op de trein wordt opgebeld of je in de buurt bent voor de tweede ronde...
Dat zijn achteraf de mooiste momenten. Ze herinneren je eraan dat het gaat om iets kleins te delen met een paar luisteraars die het ook knullig vinden om daar met zo weinig te zijn.

Soms moeten mensen je dragen. Ik heb het gevoel dat ik door heel veel mensen werd gesteund. Daar schieten in donkere tijden niet altijd veel mensen van over. Maar hoewel ik diep vanbinnen altijd heb geloofd dat ik iets eerlijks en breekbaars te vertellen had, zijn er altijd mensen geweest die me lieten zien dat ze iets in me zagen.
En ja, ik heb me ook soms echt alleen gevoeld. Soms slaag je er niet in om te zien hoe anderen er voor je zijn, in stilte, naast je, maar op een afstand. Als je wil schrijven heb je ruimte nodig. Maar hoeveel ruimte is teveel? Maar uiteindelijk, of ik het nu zag of niet, waren ze er altijd wel. Publiek, organisatoren, vrienden, mede dichters. En ja, ik heb er heel hard voor gewerkt. Ik ben een beetje een stoïcijn geworden. Ik probeer te controleren wat ik kan controleren en het overige los te laten. De meditaties van Marcus Aurelius hebben me meer geleerd dan eender welk boek.
Ik bereid me tot in de puntjes voor op zo’n wedstrijd. Ik probeer teksten minstens honderd keer op te zeggen voor ik ze op het podium breng. Ik leer 70 à 90 blokjes tekst uit het hoofd om te gebruiken in een battle. En elke keer ik een slam-wedstrijd verloor, ben ik me harder gaan voorbereiden. Ik heb het nu nog niet over alle slechte gedichten die je moet schrijven voor je een goed gedicht kan “vangen”.
Je moet een beetje gek zijn, maar dat zijn sporters, muzikanten, dokters….ook. Het leven is nu eenmaal een beetje gek. Die andere dichters werken even hard of hebben meer talent. Het is altijd een eer om met die gekken op een podium te klimmen.
En nu…. Nu moet ik een leeg vel papier nemen en uit alle macht een spitsvondig stukje taal noteren.
Tom