Een decennium geleden gingen mijn brein en mijn hart uit elkaar, verwikkeld in een twist over wie de schuld droeg van de chaos waarin ik veranderd was. Uiteindelijk konden ze niet meer in dezelfde kamer zijn.
Nu delen mijn hart en mijn hoofd de voogdij over mij. Doordeweeks verblijf ik bij mijn brein, waar ik me omringd voel door logica, analyse en rationele gedachten. In het weekend neemt mijn hart mij over en ervaar ik de wereld door de lens van emotie, passie en intuïtie.
Ze spreken nooit met elkaar, maar geven mij telkens dezelfde boodschap om aan de ander door te geven, week na week: “Dit is jouw schuld.”
Op zondag klaagt mijn hart over hoe mijn hoofd me in het verleden heeft teleurgesteld. Het herinnert me aan de keren dat ik te veel vertrouwde op mijn logica en ik de magie van het leven miste. En op woensdag maakt mijn hoofd een lijstje van alle keren dat mijn hart dingen voor mij heeft verknald. Het herinnert me aan de momenten waarop ik impulsief handelde en de gevolgen daarvan moest dragen.
Ze geven elkaar de schuld en er is veel geschreeuw geweest, en veel tranen.
Daarom breng ik tegenwoordig veel tijd door in mijn buik, die als onofficiële therapeut fungeert. Mijn buik, het centrum van mijn intuïtie, begrijpt de complexiteit van het leven. De meeste avonden klim ik stiekem uit het raam van mijn ribbenkast, glijd langs mijn ruggengraat omlaag en plof neer in de comfortabele leren stoel van mijn buik. Ik blijf gewoon zitten, totdat de zon opkomt.
Hier vind ik rust en harmonie, ver weg van de strijd tussen mijn hart en mijn hoofd.
Gisteravond, terwijl ik in stilte zat en mijn buik de warmte van mijn aanwezigheid voelde, vroeg ze me zachtjes of ik het moeilijk had, zo gevangen te zitten tussen mijn hart en mijn hoofd. Ik knikte, overweldigd door de verwarrende mix van emoties en gedachten die me in beslag namen. Ik vertelde haar dat ik niet wist of ik nog met één van hen kon leven.
“Mijn hart is altijd verdrietig over iets wat gisteren gebeurd is, terwijl mijn hoofd altijd bezorgd is over iets wat morgen kan gebeuren”, klaagde ik.
Mijn buik glimlachte begripvol en zei: “In dat geval zou je een tijdje bij je longen moeten verblijven.” Ik keek haar verbaasd aan, niet helemaal zeker van haar suggestie. “Als je uitgeput bent door de obsessieve hang naar het verleden van je hart, en de focus van je hoofd op de onzekere toekomst, dan zijn je longen de perfecte plek voor jou.
In je longen is er geen gisteren, geen morgen. Er is alleen nu. Er is alleen inademen en uitademen. Er is alleen dit moment, deze ademhaling. In die ademhaling kan je rusten terwijl je hart en hoofd hun relatie uitwerken.”
Vanochtend, terwijl mijn brein druk bezig was met het lezen van theeblaadjes en mijn hart staarde naar oude polaroidfoto’s, pakte ik een klein tasje en ik liep naar de deur van mijn longen. Voordat ik zelfs kon kloppen, opende ze de deur met een glimlach.
Een bries omhelsde me en ze zei: “Waar bleef je zo lang?”
(Vrij vertaald naar een prachtig gedicht van John Roedel. Wil je de auteur het gedicht horen voordragen? Dat kan hier.)
Comments